dinsdag 29 november 2016

Platenzaakstickers #256

Deze plaat werd gekocht bij
Jan van Eck
Haven 12
Schoonhoven

Op achterzijde hoes, Vader Abraham Show Orkest, LP, Koekoeroekoekoe Paloma, Elf Provinciën ELF 15.38 (Nederland, 1974)

Jan van Eck liet er gras over groeien waar de platenzaaksticker voor bedoeld was. Naast de administratie van de winkel (ook hier is onderaan een duidelijke kartelrand zichtbaar waar voor verkoop nog het label met de gegevens om een nieuw exemplaar te bestellen op stonden), ging het er Jan vooral om duidelijk te maken waar de plaat vandaan kwam om zo nog meer klanten naar zijn winkel te lokken.

Een bruisende handel is het echter nooit geworden; er is in ieder geval niks over de winkel op internet te vinden. Kennelijk was er weinig interesse in vinyl in het zuidwesten van de Krimpenerwaard. De tekst op de sticker kan dan ook best een noodsprong van Jan van Eck geweest zijn om nog wat klandizie in zijn winkel te krijgen. 'Zeker als ik het op een fel oranje sticker laat zetten, moet het toch de aandacht trekken', moet Jan gedacht hebben.

Momenteel is aan Haven 12 Taft & Tule gevestigd, een winkel in bruidskleding en dan vooral voor de bruiden. Tenzij de pakken achter in de winkel hangen.


Met dank aan Pierre Gouweloos, die me de sticker stuurde.

maandag 21 november 2016

Platenzaakstickers #255





Grammofoonplatenhandel
Pick-Up (A.B. de Vries)
Gentiaanplein 36
Tel. 68597
Amsterdam-Noord

Op achterzijde hoes, Vico Torriani, 7", Avanti-Avanti-Avanti, Telefunken D 18 831 (Nederland, 1958)

Na Music Shop De Jong aan het Ananasplein in Tuindorp Oostzaan, de tweede sticker van een platenzaak in Amsterdam-Noord. Deze zat een stuk dichter bij de pont die vanaf Centraal Station naar Noord vaart en gaat ook iets verder terug in de tijd.
A.B. de Vries bedacht een toepasselijke naam voor zijn grammofoonplatenhandel: Pick-Up. De winkel zat op de hoek van de Sleutelbloemstraat en het Gentiaanplein. Wanneer De Vries zijn winkel begonnen is, is op het internet niet te vinden.

In 1978 zat er nog steeds een platenzaak. Op onderstaande foto van Steye Raviez (huisfotograaf van Jan Wolkers) uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam blijkt Pick-Up opgevolgd te zijn door Helsloot.

Helsloot moet er toen al een aantal jaren gezeten hebben, getuige de letters die nog resten van de naam boven de toegangsdeur. Of de eigenaar moet geen zin gehad hebben in een deurmat met Welkom en gedacht hebben dat ELLO boven de deur ook wel voldeed. In dat geval had hij beter de H ook kunnen laten staan.
Het ligt voor de hand dat Helsloot de winkel overnam van De Vries. Achter de lantaarnpaal links op de foto is het uithangbord te zien. Bij inzoomen is daar overduidelijk het woord Pick te lezen. Up zit net achter de paal. De naam zal in de volksmond nog gebruikt zijn voor de winkel en Helsloot liet hem dus ook op het uithangbord aanbrengen.

In 1984 verhuisde Helsloot naar Huizen en sloot de winkel waarschijnlijk haar deuren. Op een genealogiesite is nog te vinden dat hij de winkel moest sluiten wegens gezondheidsproblemen. Helsloot moet vast ook een eigen sticker hebben gehad.

Momenteel zit er een kledingzaak genaamd Guapas, die volgens de info op de homepage 'hippe damesmode volgens de laatste trends van de Stylist van het noorden' aanbiedt.

zaterdag 12 november 2016

De grootste rockster van Nederland





‘Biografie van de grootste rockster van Nederland’ staat er op het omslag. ‘Nou dat zullen we dan wel eens zien’, was mijn typisch Nederlandse reactie. Dat de Golden Earring inmiddels een van de oudste bands is, ok. Dat ze als een van de weinige Nederlands bands enige tijd bekend waren in de Verenigde Staten, ok. Dat Radar Love een van de weinige Nederlandse rocksongs is, die wereldwijd bekend zijn, ok. Maar Hay de grootste rockster van Nederland?

Dat het levensverhaal van Hay, inmiddels 68 jaar, is opgetekend, is vooral te danken aan Thé Lau. Uitgenodigd door Hay om in zijn laatste levensjaar een vakantie bij het gezin van de Golden Earring-zanger op Curaçao door te brengen, wist die Hay er van te overtuigen dat hij zijn biografie toch maar beter bij leven en welzijn kon laten schrijven. Dan had hij in ieder geval nog enige invloed op de inhoud. Niet lang na dit gesprek werd Hay door Lebowski, de uitgever van Lau, benaderd en ging hij op het aanbod in. Aan Sander Donkers de dankbare taak om de verhalen van spraakwaterval Hay tot een leesbaar verhaal te maken.
Al direct in het begin van het boek valt op dat het merendeel van de tekst regelrechte citaten van Hay zijn. Dat is even wennen, maar blijkt uiteindelijk een uiterst geschikte keuze. Door hem voornamelijk zelf aan het woord te laten wordt je als vanzelf in het verhaal getrokken. Bovendien komt het hierdoor allemaal minder overdreven over. Op een gegeven moment herken je Hay’s spreekstijl, ook al zouden er geen aanhalingstekens staan.

Natuurlijk komen de belevenissen met Golden Earring uitgebreid aan de orde, maar het persoonlijke leven van Hay vormt minstens zo’n belangrijk deel van het boek. Het begint met de achtergrond van zijn ouders en eindigt met de laatste ontmoeting tussen Donkers en Hay voor verschijning van het boek. De chronologische beschrijving wordt met enige regelmaat onderbroken door uitstapjes naar het verleden of de toekomst. De rangschikking op thema’s maakt dat mogelijk en het komt de leesbaarheid ten goede.
Uiteindelijk blijkt de Earring toch vooral een jongensclubje, waarin bijna elk lid zijn specifieke rol heeft. Waar George Kooymans en Barry Hay hoofdverantwoordelijke zijn voor het aanleveren van muziek en teksten, houdt Rinus Gerritsen het zakelijke overzicht. Cesar Zuiderwijk, die als laatste tot de huidige bandbezetting toetrad, onttrekt zich aan een specifieke rol. Hij was wel degene die Hay nog enigszins assisteerde in het ware rock ’n’ rollleven van drank, drugs en dames. De band is een hecht clubje waar de leden voor elkaar zorgen. Zo dragen Kooymans en Hay af en toe songcredits aan Gerritsen en Zuiderwijk af, zodat die ook wat inkomsten hebben, als de band niet tourt. Dit natuurlijk pas nadat de band afscheid nam van het managementduo Willem van Kooten en Freddy Haayen. Het zal geen verrassing zijn dat die aanvankelijk de meeste opbrengsten afroomden, al is Hay de laatste om met een beschuldigende vinger naar hen te wijzen. Desalniettemin blijven het de bekende managersstreken uit de beginjaren van de popmuziek. De band vindt het prachtig om in de Verenigde Staten te touren en vraagt zich geen moment af wie al die limousines en hotelkamers betaalt. Tot ze teruggekomen in Nederland de rekening gepresenteerd krijgen. Het blijft onbegrijpelijk dat een van de grootste Nederlandse rockbands in haar hoogtijdagen er financieel bepaald niet florissant bij zat. Zelf maakten ze zich daar aanvankelijk geen zorgen over, daarvoor genoten ze teveel van hun bekendheid en het leven dat ze daardoor konden leiden. Toen ze er echter achter kwamen dat dat weinig garanties voor de toekomst bood, werd Rinus de boekhouder van de band en hielden ze ook nog wat over een Amerikaanse tour.
Op de een of andere manier blijven het toch ook gewone jongens, die je op de fiets in Den Haag tegen kunt komen. Hay was lange tijd de uitzondering op die regel, met soms Zuiderwijk in zijn kielzog. Hij pakte alles wat bij het sterrendom hoorde. Dat Hay het in tegenstelling tot bijvoorbeeld titelconcurrent Brood wel heeft volgehouden zegt hij te danken te hebben aan zijn bandgenoten, die wat meer met beide benen op de grond bleven en zich niet aan alles te buiten gingen.
Inmiddels is die rol weggelegd voor zijn vrouw Sandra en zijn beide dochters. Wanneer Hay zich weer eens verliest in overenthousiaste zelfverheerlijking, zetten de dames hem ongenadig op zijn plek. Tegenover die zelfverheerlijking staat dat Hay ook openhartig is over zijn minder goede kanten. Hij erkent volmondig dat hij een onhandelbaar persoon was toen de Earring op zijn hoogtepunt was. Spijt heeft hij er niet van, daarvoor was het allemaal te leuk, maar relativeren is hem niet vreemd. Gelukkig neemt Donkers ook niet klakkeloos alles wat Hay vertelt aan en pleegt hij regelmatig overleg met de andere band- en gezinsleden om het waarheidsgehalte van diens verhalen te toetsen.
Wat je bijblijft na lezing is dat Hay een echte levensgenieter is. Dat daar op zijn huidige leeftijd ook het een en ander tegenover staat om in een goede conditie te blijven, is iets wat hij serieus neemt. Net als de band. Als niet alle vier de leden dat zouden doen, was het al lang gedaan geweest. Er is een periode geweest dat dat niet veel scheelde, maar dat bleek uiteindelijk juist het begin van een volgende succesperiode. Ze blijven het als een uitdaging zien om het publiek telkens weer iets nieuws voor te schotelen, al ligt er vanzelfsprekend ook een belangrijke rol voor de oude hits bij elk optreden. Maar bij evenementen als Goud van Oud zul je de Golden Earring niet tegenkomen. Ze zijn tenslotte ook geen band die weer opnieuw bij elkaar komt, ze zijn nooit gestopt!

De gedrevenheid en openhartigheid maken dat de lezer zich gemakkelijk in het verhaal mee laat slepen en het boek met moeite weg kan leggen. Na het omslaan van de laatste pagina kun je er niet om heen: de grootste Nederlandse rockster is Barry Hay!

Sander Donkers: Hay. Amsterdam: Lebowski. € 19,99

André Nuchelmans

Verschenen in: Platenblad 223, 22 oktober t/m 2 december 2016

maandag 7 november 2016

Platenzaakstickers #254



Radio Baas
Rijnstraat 26
Amsterdam

Op achterzijde hoes, The 3 Jackson, 10", Jacksons Parade No. 4, Philips P 10098 R (Nederland, 1957)

Een oudje uit de rivierenbuurt in Amsterdam, ingezonden door Evert Nijkamp. Zoals te verwachten gezien de datering een klassieke opmaak: gouden belettering op een zwarte achtergrond met een gouden randje. De naam maakt ook direct duidelijk dat we hier te maken hebben met een winkel in audioapparatuur waar ook platen in het assortiment zaten.

De website Geheugen van Plan Zuid vermeldt dat de winkel in 1942 begonnen werd als een elektrotechnisch bureau, waar later radiotoestellen en grammofoonplaatspelers verkocht werden. Op de website over de familie Swaneveld is meer te vinden. Daar wordt verslag gedaan van de nering in onder andere de Rijnstraat. Gecombineerd met de informatie op Oorlog in mijn buurt levert dat het volgende verhaal op.

Op de laatste site is een verhaal te lezen van mevrouw Bernards-Baas, dochter van het echtpaar Baas dat Radio Baas bestierde. Haar moeder was Joods en aan het begin van de oorlog getrouwd met buurtgenoot Willem Baas. Doordat ze met een een niet-Jood getrouwd was, overleefde ze als enige in haar familie de oorlog. Baas zelf zat in het verzet en werd aan het eind van de oorlog opgepakt en overgebracht naar Kamp Vught. De handel ging gewoon door. Toen bleek dat hij TBC had, werd hij vrijgelaten met het idee dat hij toch niet lang meer te leven had. Ze overleefden echter de hongerwinter, waarna mevrouw Bernards-Baas geboren werd.

De TBC eiste schijnbaar toch haar tol, want eind jaren veertig overleed de heer Baas en zette zijn vrouw de winkel voort. Volgens de Swaneveldsite voerde mevrouw Baas een onduidelijke bedrijfsvoering. Ze wilde zich niet op één segment uit haar assortiment concentreren, maar alles blijven doen. En daar was de winkel te klein voor, waardoor ze wel allerlei zaken in haar winkel, maar nauwelijks variatie in haar aanbod had. Er wordt verwezen naar de Fa. Stom-Wageman (sticker 6) net over de brug in de Van Woustraat die eind jaren vijftig kozen voor 'grammofoonplaten, radio's en afspeelapparatuur'. Die hadden een duidelijk keuze gemaakt en zich op het audiosegment gericht. Later beperkte Radio Baas zich tot grammofoonplaten, maar toen was het al te laat. In 1966 was mevrouw Baas genoodzaakt de winkel te sluiten en kwam er op de Rijnstraat 26 een behang- en verfspecialist: Van der Ende.


In de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam is een foto te vinden uit 1972 waar het pand van Van der Ende op is te zien.





Rijnstraat 26 is te zien direct achter de Opel Kadett in het midden.