December lijstjesmaand begint al jaren met de top 10 van 30 jaar geleden die René van Kaam de lezers van Platenblad vraagt in te sturen. Dit jaar stuurden 80 mensen een lijstje in. Over het algemeen mannen van boven de 50, een groep waar ik inmiddels ook zelf bij hoor. Bij de 80 inzendingen was er één van een vrouwelijke lezer. De eindlijst en de afzonderlijke lijstjes zijn allemaal na te lezen in nr. 200 van Platenblad, verkrijgbaar bij de lokale platenboer of goed gesorteerde tijdschriftenwinkel.
1. T.C.
Matic: Choco
2. Lou
Reed: Legendary Hearts
3. Dio:
Holy Diver
4.
The
Waterboys: The Waterboys
5.
Scientists:
Blood Red River
6.
Sapho:
Barbarie
7. The Nomads: Where the Wolfbane Blooms
8. The Cramps: Smell of Female
9. Clock DVA: Advantage
10. Jo Lemaire: Concorde
Al
met al een mager jaar, 1983. Enkele uitschieters daargelaten, viel het niet mee
om de lijst van 10 compleet te krijgen. Veel platen die ik toen stuk draaide,
kan ik nu niet meer aanhoren, zoals die van Tears for Fears, China Crisis en
U2. Precies 70 staan er uit 1983 in de kast, iets meer dan uit 1982. Uit de
lijstjes van vorig jaar haalde ik nog wel The Dream Syndicate: The Days of Wine
and Roses in huis. Onvoorstelbaar hoe ik die meer dan 30 jaar over het hoofd
heb kunnen zien. Ik ben benieuwd welke platen ik in 1983 gemist heb.
Choco
is de kroon op het werk van Arno Hintjes en kornuiten. De derde op rij van T.C.
Matic die bij mij op de eerste plaats prijkt, maar Choco is toch het
meesterwerk dat er al twee jaar aan zat te komen. Eindelijk is de gitaar van
Jean Marie Aerts perfect in de mix verwerkt. Arno brabbelt inmiddels herkenbaar
in zijn combinatie van Frans, Engels en Vlaams de teksten en Julia Loko zweept
Arno nog eens extra op met haar achtergrondzang en –geluiden. Het hakt er
direct heerlijk in met If You Wanna Dance, Dance, If You Don’t, Don’t. Andere
prijsnummers zijn Arrividerci Solo (waar de schurende gitaren moeiteloos
samengaan met het (synthesizer)klokkenspel van Serge Feys), Living on My
Instinct (‘Parle à mon cul, ma tête est malade’, ‘seks voor un ontbijt, encore
en encore’) en Putain Putain, dat live nog steeds massaal wordt meegezongen (‘K
em un kleintje … maar ‘k schiet vèèèrre!).
Lou
Reed borduurt met Legendary Hearts voort op het geluid van The Blue Mask en
beschrijft het gelukkige huislijke leven met zijn Sylvia. Al is het niet altijd
pais en vree als je de teksten moet geloven. Zoals in Bottoming out: ‘But if I hadn’t left, I would’ve stuck you
dead. So
I took a ride instead.’ Met The Last Shot voegt Reed’s weer een meesterwerk
over verslaving aan zijn al mooie lijstje toe. Die zijn zeker niet aan Clock
DVA-voorman Adi Newton voorbijgegaan die de dreigende ondertoon van The Velvet
Underground van een modern geluid voorziet. Toentertijd een revelatie, die wel
wat heeft ingeboet, maar nog steeds beklijft.
De
strot van Ronnie James Dio genoot al ruime bekendheid dankzij The Butterfly
Ball van Roger Glover, voordat collega Blackmore hem inlijfde bij Rainbow. Holy
Diver is Dio’s eerste solo album en bewijst eens te meer wat een gigantische
stem er in hem huist. De riffs knallen je om de oren en Ronnie James schudt
andere hardrockgegadigden als Van Halen of Thin Lizzy genadeloos van zich af.
The Waterboys dienden zich aan met de single A Girl
called Johnny (geïnspireerd door A Boy named Sue???). Hun eerste langspeler
bleek vol te staan met dergelijke sfeervolle nummers. De lp werd voorafgegaan
door een Mini LP, een formaat dat in 1983 door meer artiesten werd gebruikt. De
Scientists, The Nomads en The Cramps deden het en haalden daarmee mijn top 10.
Aan de ene kant wellicht oneerlijke concurrentie voor de artiesten die ‘echte’
lp’s uitbrachten, maar in deze drie gevallen de perfecte drager. Ze gaan alle
drie naar dezelfde bron maar geven daar ieder een eigen invulling aan. Als The
Birthday Party haar twee ep’s (Mutiny en The Bad Seed) samengevoegd hadden (wat
ze onlangs deden) dan hadden ze er ook nog tussen gestaan, maar 4 nummers is
toch net iets te weinig om in het lijstje te komen.
Arno
gaf al een Frans tintje aan mijn lijstje, dat wordt uitgebreid met Sapho en Jo
Lemaire. Ook Sapho haalde vorig jaar al mijn top 10 met een mini LP. Met
Barbarie bewijst ze dat ze ook een hele langspeler weet te boeien. Zoals bij
Arno het Frans moeiteloos gecombineerd wordt met Engels en Vlaams, zo vermengt
Sapho het Arabisch en het Frans. Jo Lemaire heeft ze duidelijker gescheiden:
kant 1 is in het Engels, kant 2 in het Frans. Alhoewel typische jaren 80-muziek
steekt het nog steeds boven de grauwe middelmaat uit. En om het rondje compleet
te maken draagt Jean Marie Aerts hier ook nog aan bij door op een aantal
nummers de gitaarpartij voor zijn rekening te nemen, zij het iets
ondergeschikter dan bij T.C. Matic. Zoals
Arno zou zeggen: ‘The more you know about, the more you play with it!
Ratatatatata Ratatata!’